vrijdag 1 april 2016

Lastige ouders gooien het roer om.....

Ik raakte in gesprek met een clubje mensen dat in Den Haag zwerfafval aan het opruimen was. De energie die van deze groep kwam, maakte me nieuwsgierig en ik knoopte een gesprek aan. Al gauw bleek dat ik een club voormalig lastige ouders aan had getroffen.

Voormalig lastige ouders?
Marjolein, een hoogopgeleide moeder en MR-lid: "Het heeft even geduurd totdat het was doorgedrongen en we het durfden te benoemen: We zijn lastige ouders: we zijn manipulatief, we zetten alles op alles in voor goed onderwijs aan onze kinderen. Eerst waren we in een soort van ontkenningsfase hierover. We dachten dat de school op onze hulp zat te wachten." Marco, haar man: "We waren zo verblind, dat we waren hadden we niet door dat de mailtjes van school met vragen naar hulpouders bedoeld waren als tegemoetkoming voor ons manipulatieve ouders. Als een soort methadonoplossing voor verslaafden, zeg maar. Je kan je nuttig voelen voor de school als je de klas hebt schoon gesopt, zonder daadwerkelijk verbeteringen in het onderwijs te realiseren."

Kan de school geen hulp gebruiken ?
Elly, alleenstaande moeder: "De schoolomgeving schoonhouden hoort gewoon thuis in het onderwijscurriculum, onderwijs2032. De kinderen leren van jongs af aan zich eigenaar te voelen van hun eigen schoolomgeving. Gek dat ik dat niet eerder zag! We waren zo gefocust op de taal- en rekenopbrengsten van de kinderen dat de leraren uit wanhoop hebben gesneden in de brede ontwikkeling." Ria, jarenlang ZZP-er :"Het ging zo geleidelijk dat we dit niet door hadden. Of liever gezegd... we zagen iedereen net als wij kicken op de hogere toetsscores en dat geeft een gevoel dat het de normaalste zaak van de wereld is. Ondertussen waren de kinderen thuis ook sneller geprikkeld en zijn we ze thuis extra in de watten gaan leggen. Met als resultaat dat de kinderen niet meer gewend waren aan helpen in het huishouden. Dat is de omgekeerde wereld. Je neemt geen kinderen om ze alleen maar goed onderwijs te laten consumeren! Ik heb nu niet alleen met mijn man, maar ook met mijn kinderen de taken verdeeld en vastgelegd in taakbeleid."

Maar waarom zijn jullie dan nu zwerfafval aan het ruimen?
Annemarije, stereotype munttheemoeder: "We bespraken met een groepje ouders op het schoolplein, hoe we het beste al die andere lastige ouders tot inkeer kunnen bre
ngen. Want... de energie die ouders steken in hun lastig gedrag kost de samenleving heel veel geld. Het is veel beter om het positief in te zetten. En de zakken zwerfafval die we vandaag verzamelen maakt het heel tastbaar. Speciaal hiervoor heb ik mijn yogales vandaag afgezegd." Marco, behalve man van Marjolein ook senior beleidsmedewerker Ministerie OCW: "We hopen dat Sander Dekker aan het einde van de middag om 16.30 uur de zakken in ontvangst zal nemen. Het Ministerie kan beter ophouden met al die voorlichting over ouderbetrokkenheid. Dat bevestigt de lastige ouders teveel in hun rolopvatting."

 












donderdag 10 september 2015

De meest belachelijke dingen waaraan ouders onderwijskwaliteit afmeten

Vraag je de ouders wat er niet goed gaat op school dan komen ze vaak met punten die niet direct met de kwaliteit van het onderwijs te maken lijken te hebben.
  • Onduidelijke communicatie van de school. 
  • Het leuren om hulpouders. 
  • Geen klik tussen leerling en leraar.
  • Onbevredigende tien minuten gesprekken.
  • De leraren staan al veel jaren voor dezelfde groep.
  • Rommelige kapstokken.
Toch zijn het dingen waaraan ouders de kwaliteit van het onderwijs afmeten. 

En ... ze hebben gelijk ook !







Hoe komt het bijvoorbeeld dat ouders het op de ene school negatief ervaren dat een leerkracht al lang voor dezelfde jaargroep staat en op een andere school niet? Het antwoord kreeg ik van iemand met kinderen op een "excellente school" en tevreden is: "niemand mag drie jaar achtereen op dezelfde funcdtie blijven zitten; behalve een juf, maar dat komt omdat zij erg goed is in die groep." Het verschil kan hem dus zitten dat op de ene school leerkrachten lang voor dezelfde groep staan, omdat dat tot goed onderwijs leidt en op de andere school ouders het gevoel krijgen dat de leerkracht jaar in jaar uit dezelfde lessen draait. Op schoolniveau kunnen deze scholen qua cultuur verschillen in de mate waarin wordt samengewerkt en ervaringen uitgewisseld.   

Scholen die moeite hebben met het vinden van voldoende hulpouders, kunnen makkelijk wijzen naar de beperkte betrokkenheid en tijd van de ouders van tegenwoordig. De meeste scholen kampen er wel in meer of mindere mate mee. Toch zijn er verschillen tussen een school waar ouders een warm gevoel hebben over de school en een school, waar ouders in zijn algemeenheid ontevreden over zijn.
Reden te meer om eens na te gaan waar het hem in zit als het op school een probleem is. Scholen waar meer sprake is van gedeelde doelen (teambreed en door school en ouders), slagen er beter in om ouders op de been te krijgen. Tot slot kunnen scholen kritisch bekijken hoe de vraag naar ouders zoveel mogelijk te beperken.  

"Er zit absoluut geen klik tussen deze leraar en de leerling." Ik kan nog steeds de leraren voor de geest halen waar ik het meeste van geleerd heb op scholen. En ook leraren, waar ik absoluut geen goede klik mee had. Het is wat mij betreft de vraag hoe de leraar en de school ermee omgaan als de klik ontbreekt. Legt de leraar zich erbij neer, als een onveranderbaar gegeven of probeert hij of zij het luikje bij de leerling te vinden. Hierbij kan de leraar de ouders om tips vragen. En als het goed is komt dat zichtbaar ten goede aan het welbevinden en de ontwikkeling van het kind.

In het kort gezegd draait het hierom: ouders merken het als een schoolorganisatie niet is gebaseerd op het realiseren van het best mogelijke onderwijs, maar bijvoorbeeld op de werkdrukbeleving en de wensen vanuit de werknemers. Zodra ouders dat gevoel krijgen, uiten ze dat vaak in heel concrete dingen zoals genoemd in deze blog. Verschillende ouders komen vaak wel met verschillende punten, terwijl ze allemaal dezelfde voedingsbodem hebben. Reden genoeg om opmerkingen en klachten van ouders serieus te nemen en in een groter geheel te bekijken. 

vrijdag 4 september 2015

De meest belachelijke dingen waaraan ouders onderwijskwaliteit afmeten

Vraag je de ouders wat er niet goed gaat op school dan komen ze vaak met punten die niet direct met de kwaliteit van het onderwijs te maken lijken te hebben.
  • Onduidelijke communicatie van de school. 
  • Het leuren om hulpouders. 
  • Geen klik tussen leerling en leraar.
  • Onbevredigende tien minuten gesprekken.
  • De leraren staan al veel jaren voor dezelfde groep.
  • Rommelige kapstokken.
Toch zijn het dingen waaraan ouders de kwaliteit van het onderwijs afmeten. 

En ... ze hebben gelijk ook !


Hoe komt het bijvoorbeeld dat ouders het op de ene school negatief ervaren dat een leerkracht al lang voor dezelfde jaargroep staat en op een andere school niet? Het antwoord kreeg ik van iemand met kinderen op een "excellente school" en tevreden is: "niemand mag drie jaar achtereen op dezelfde functie blijven zitten; behalve een juf, maar dat komt omdat zij erg goed is in die groep." Het verschil kan hem dus zitten dat op de ene school leerkrachten lang voor dezelfde groep staan, omdat dat goed onderwijs leidt tot goed onderwijs en op de andere school ouders het gevoel krijgen dat een leerkracht jaar in jaar uit dezelfde lessen draait. Op schoolniveau kunnen deze scholen kunnen qua cultuur verschillen in de mate waarin wordt samengewerkt en ervaringen worden uitgewisseld.  

Scholen die moeite hebben met het vinden van voldoende hulpouders, kunnen makkelijk wijzen naar de beperkte betrokkenheid en tijd van de ouders van tegenwoordig. De meeste scholen kampen er wel in meer of minderen mate mee. Toch zijn er verschillen tussen een school waar ouders een warm gevoel hebben over de school en een school, waar ouders in zijn algemeenheid ontevreden over zijn. Reden te meer om eens na te gaan waar het hem in zit als op het op een school een probleem is. Scholen waar meer sprake is van gedeelde doelen (teambreed en door school en ouders), slagen er beter in om ouders op de been te krijgen. Tot slot kunnen scholen kritisch bekijken hoe de vraag naar ouders zoveel mogelijk te beperken.  

"Er zit absoluut geen klik tussen deze leraar en de leerling." Ik kan nog steeds de leraren voor de geest halen waar ik het meeste van geleerd heb op scholen. En ook leraren, waar ik absoluut geen goede klik mee had. Het is wat mij betreft de vraag hoe de leraar en de school hiermee omgaan. Legt de leraar zich erbij neer, als een onveranderbaar gegeven, of probeert hij of zij het luikje bij de leerling te vinden. Hierbij kan de leraar de ouders om tips vragen. En als het goed is komt dat zichtbaar ten goede aan het welbevinden en de ontwikkeling van het kind.      

In het kort gezegd draait het hierom: ouders merken het als een schoolorganisatie niet is gebaseerd het realiseren van het best mogelijke onderwijs, maar op bijvoorbeeld de werkdrukbeleving en de wensen vanuit de werknemers. Zodra ouders dat gevoel krijgen uiten ze dat vaak in heel concrete dingen zoals genoemd in deze blog. Verschillende ouders komen vaak wel met verschillende punten, terwijl ze allemaal dezelfde voedingsbodem hebben. Reden genoeg om opmerkingen en klachten van ouders serieus te nemen en in een groter geheel te bekijken. 

dinsdag 16 juni 2015

Moedig Onderwijsbestuur

Het essay van Kim Putters dat hij schreef voor de Dag van het onderwijsbestuur 2015, is rustig en met instemming ontvangen. De oproep van Kim Putters tot een nieuwe balans tussen leren en ontplooiing en vorming van het individu 'bildung'; 'binding', ofwel de wijze waarop de mens zich verhoudt tot zijn of haar omgeving en 'rendement' maakt een zachte landing. Zeker na al die negatieve aandacht voor het rendementsdenken en de kritiek op de smalle kijk op het onderwijs.

Bredere boodschap    

Kim Putters heeft meer te vertellen dan de verstoorde balans. Onderwijsbestuurders zijn aan zet om de balans te vinden in de meervoudige opdracht van het het onderwijs noemt (balans tussen bildung, binding en rendement). Zij hebben zich daarbij teveel laten sturen door de overheidscriteria. Dat vinden ze zelf ook wel en ze willen het in hun hart ook anders. De grote vraag is alleen hoe.

De belangrijkste sleutel ligt in het centraal stellen van de relatie. De smalle kijk op het onderwijs heeft niet alleen gevolgen voor het onderwijs zelf. Met de focus op rendement en bedrijfsvoering, zijn de doelgroepen verder buiten beeld geraakt en is het contact tussen bestuur en werkvloer verstoord. Zowel studenten als docenten en ouders van leerlingen willen graag dat bestuurders geïnteresseerd zijn naar hun mening. In de praktijk ervaren studenten en ouders dat de dialoog is belemmerd door de nadruk op de continuïteit van de instelling.

Met 'wederkerig leiderschap' kunnen onderwijsbestuurders de vicieuze cirkel van het rendementsdenken doorbreken. Daar is moed voor nodig. Moedige onderwijsbestuurders investeren in de relatie met de belanghebbenden, luisteren goed naar de werkvloer, maken zichtbaar waar zij voor staan met de kwaliteit van het onderwijs, zijn hierop professioneel aanspreekbaar en weten hoe de belanghebbenden tegen hun keuzen aankijken. Kim Putters verwijst naar het proefschrift van Postma (2015) die tot een belangrijke conclusie komt dat de ideale oplossing (voor schaalgrootte in de zorg) niet bestaat maar in de praktijk wordt gemaakt.

Het is wel goed om even stil te staan bij de woordkeuze van Kim Putters. Hij noemt uitdrukkelijk niet 'dienend leiderschap'. Leiderschap in het onderwijsbestuur dient ten goede te komen aan de maatschappelijke opdracht van goed onderwijs, dient medewerkers in staat te stellen hun werk te doen. Met de nadruk op wederkerig, wijst Kim Putters op de centrale rol van feedback. Feedback kan ertoe leiden dat je eigen keuzes bijstelt.


Een flinke uitdaging

Uit de blikwisselingen die Kim Putters noemt, klinkt het besef hoe lastig de uitdaging is. Het vraagt om een andere manier van kijken naar wat nodig is: 
  • Een (adaptieve) cultuur waarin de bestuurder aanvoelt wat de veranderende omstandigheden betekenen voor de organisatie om goed onderwijs te kunnen (blijven) bieden. 
  • Het openstaan voor tegenspraak, gericht op het verzamelen van informatie, inzichten, overtuigingen en percepties bij alle relevante belanghebbenden binnen en buiten de organisatie. Dus vooral ook los van de formele medezeggenschap.  
  • Het durven loslaten van aangeleerd professioneel gedrag bij leraren (docenten), maar ook bij de rolopvattingen door bestuurders. 

En nu ? 

De grote vraag blijft, ook na goed lezen van het essay: hoe ?
Het is allemaal mooi en voorzichtig verwoord, maar hoe ga je als onderwijsbestuurder aan de slag ? Kennelijk is het makkelijker gezegd dan gedaan, anders deden onderwijsbestuurders dit al. Er gaat al genoeg tijd zitten in het tijdig verzorgen van de begroting en de jaarrekening, de beleidsvoorstellen, en het rondkrijgen van de bestuursformatie, want dat gaat gewoon door. 


Twee voorbeelden voor in de praktijk 

Via de sociale media circuleert een gretig gedeelde brief aan leerlingen die de Cito eindtoets hebben gedaan dat de leerling meer is dan wat de Cito meet.
Zo'n brief sturen is leuk, maar moedig leiderschap is de vraag stellen wat de school gaat doen om leerlingen te laten ervaren dat naast de reken- en taalresultaten andere dingen van belang zijn in het leven. De brief moet eigenlijk overbodig zijn. Welke school en welk schoolbestuur gaan hierover in gesprek met de leerlingen en ouders ? 

Staatssecretaris Sander Dekker noemde bij de opening van de Dag van het Onderwijsbestuur een voorbeeld: geef jonge docenten speciaal ruimte en uitdagingen om vernieuwingen aan te brengen en daarmee anderen in de school te inspireren. Dit past in de bredere context van de zo gewenste adaptieve cultuur op de scholen, waar Kim Putters over spreekt. Maak zichtbaar hoe je hier als schoolbestuurder tegenaan kijkt en biedt ruimte in voor reflectie en intervisie, verlang van schoolleiders hierin een voorbeeldrol in te vervullen. Frisse leraren ervaren in een conservatieve schoolcultuur onvoldoende mogelijkheden daar in hun eentje of met enkelen verandering in te brengen. Zet die leraren uit de verschillende scholen eens bij elkaar en vraag u te adviseren wat ze nodig hebben. Ga ook eens na hoe de schoolcultuur wordt beleefd door de leerlingen en hun ouders en wat hun concrete ervaringen met leraren zijn. Denk aan simpele vragen: Wat mis je ? Wat zou anders moeten en waarom ?


Een kwetsbare opstelling vraagt moed 

Ik hoop dat u de moed vindt om gewoon te beginnen. U zult zien dat al die verschillende belanghebbenden uit de omgeving bescheidenheid zullen opbrengen zodra ze zich gehoord voelen. De overheid zal u minder op de huid zitten als ze het gevoel heeft dat de sector de eigen verantwoordelijkheid neemt. U vindt vanzelf de energie om door te pakken.

Kijk voor meer inspiratie naar de Tedtalk uit 2012 van Brené Brown


De link naar het essay van Kim Putters: Moedig onderwijsbestuur






vrijdag 22 mei 2015

Heilige huisjes en onderwijskwaliteit

De beroepskwaliteit moet omhoog, geen mededogen voor niet-voldoende functionerende leraren, de noodzaak voor continue professionalisering en aandacht voor de deeltijdcultuur in het basisonderwijs. Ik zie haar nog staan bij de Eerste dag van het onderwijsbestuur. Edith Hooge, vastberaden om zich heen kijkend, klaar om voor opschudding te zorgen. 

Het verloop van de discussie erna is typerend hoe onderwerpen in onderwijsland worden besproken. Enkele weken is menigeen in de ban van "de deeltijdjuf", emoties laaien op en werkgevers, vertegenwoordigd door de PO-raad komen met een platgepolderde reactie. "Besturen met open blik", het thema van de volgende dag van het onderwijsbestuur (8 juni 2015) betekent wat mij betreft kwetsbaar op durven stellen en de betrokken belanghebbenden uitnodigen en stimuleren kritisch naar de organisatie te kijken. Op de korte termijn lijkt het misschien lonend om rustig af te wachten tot de storm is geluwd. Op lange termijn komt dit de beroepskwaliteit niet ten goede. Opvallend is dat na enige landelijke reuring de discussie verstomt. Op naar het volgende heilig huisje dat weer met hetzelfde patroon wordt besproken. 


Ik ben benieuwd hoeveel besturen met de schoolleiders, de raad van toezicht en gemeenschappelijke medezeggenschapsraad dit soort heilige huisjes en hun impact binnen de schoolorganisatie bespreekbaar maken. Ik ben er namelijk stellig van overtuigd dat het meer loont energie te steken in concrete verbeteringen, dan voorbeelden te verzamelen die het ongelijk van de spreker bewijzen of praktische bezwaren op te sommen.