dinsdag 16 juni 2015

Moedig Onderwijsbestuur

Het essay van Kim Putters dat hij schreef voor de Dag van het onderwijsbestuur 2015, is rustig en met instemming ontvangen. De oproep van Kim Putters tot een nieuwe balans tussen leren en ontplooiing en vorming van het individu 'bildung'; 'binding', ofwel de wijze waarop de mens zich verhoudt tot zijn of haar omgeving en 'rendement' maakt een zachte landing. Zeker na al die negatieve aandacht voor het rendementsdenken en de kritiek op de smalle kijk op het onderwijs.

Bredere boodschap    

Kim Putters heeft meer te vertellen dan de verstoorde balans. Onderwijsbestuurders zijn aan zet om de balans te vinden in de meervoudige opdracht van het het onderwijs noemt (balans tussen bildung, binding en rendement). Zij hebben zich daarbij teveel laten sturen door de overheidscriteria. Dat vinden ze zelf ook wel en ze willen het in hun hart ook anders. De grote vraag is alleen hoe.

De belangrijkste sleutel ligt in het centraal stellen van de relatie. De smalle kijk op het onderwijs heeft niet alleen gevolgen voor het onderwijs zelf. Met de focus op rendement en bedrijfsvoering, zijn de doelgroepen verder buiten beeld geraakt en is het contact tussen bestuur en werkvloer verstoord. Zowel studenten als docenten en ouders van leerlingen willen graag dat bestuurders geïnteresseerd zijn naar hun mening. In de praktijk ervaren studenten en ouders dat de dialoog is belemmerd door de nadruk op de continuïteit van de instelling.

Met 'wederkerig leiderschap' kunnen onderwijsbestuurders de vicieuze cirkel van het rendementsdenken doorbreken. Daar is moed voor nodig. Moedige onderwijsbestuurders investeren in de relatie met de belanghebbenden, luisteren goed naar de werkvloer, maken zichtbaar waar zij voor staan met de kwaliteit van het onderwijs, zijn hierop professioneel aanspreekbaar en weten hoe de belanghebbenden tegen hun keuzen aankijken. Kim Putters verwijst naar het proefschrift van Postma (2015) die tot een belangrijke conclusie komt dat de ideale oplossing (voor schaalgrootte in de zorg) niet bestaat maar in de praktijk wordt gemaakt.

Het is wel goed om even stil te staan bij de woordkeuze van Kim Putters. Hij noemt uitdrukkelijk niet 'dienend leiderschap'. Leiderschap in het onderwijsbestuur dient ten goede te komen aan de maatschappelijke opdracht van goed onderwijs, dient medewerkers in staat te stellen hun werk te doen. Met de nadruk op wederkerig, wijst Kim Putters op de centrale rol van feedback. Feedback kan ertoe leiden dat je eigen keuzes bijstelt.


Een flinke uitdaging

Uit de blikwisselingen die Kim Putters noemt, klinkt het besef hoe lastig de uitdaging is. Het vraagt om een andere manier van kijken naar wat nodig is: 
  • Een (adaptieve) cultuur waarin de bestuurder aanvoelt wat de veranderende omstandigheden betekenen voor de organisatie om goed onderwijs te kunnen (blijven) bieden. 
  • Het openstaan voor tegenspraak, gericht op het verzamelen van informatie, inzichten, overtuigingen en percepties bij alle relevante belanghebbenden binnen en buiten de organisatie. Dus vooral ook los van de formele medezeggenschap.  
  • Het durven loslaten van aangeleerd professioneel gedrag bij leraren (docenten), maar ook bij de rolopvattingen door bestuurders. 

En nu ? 

De grote vraag blijft, ook na goed lezen van het essay: hoe ?
Het is allemaal mooi en voorzichtig verwoord, maar hoe ga je als onderwijsbestuurder aan de slag ? Kennelijk is het makkelijker gezegd dan gedaan, anders deden onderwijsbestuurders dit al. Er gaat al genoeg tijd zitten in het tijdig verzorgen van de begroting en de jaarrekening, de beleidsvoorstellen, en het rondkrijgen van de bestuursformatie, want dat gaat gewoon door. 


Twee voorbeelden voor in de praktijk 

Via de sociale media circuleert een gretig gedeelde brief aan leerlingen die de Cito eindtoets hebben gedaan dat de leerling meer is dan wat de Cito meet.
Zo'n brief sturen is leuk, maar moedig leiderschap is de vraag stellen wat de school gaat doen om leerlingen te laten ervaren dat naast de reken- en taalresultaten andere dingen van belang zijn in het leven. De brief moet eigenlijk overbodig zijn. Welke school en welk schoolbestuur gaan hierover in gesprek met de leerlingen en ouders ? 

Staatssecretaris Sander Dekker noemde bij de opening van de Dag van het Onderwijsbestuur een voorbeeld: geef jonge docenten speciaal ruimte en uitdagingen om vernieuwingen aan te brengen en daarmee anderen in de school te inspireren. Dit past in de bredere context van de zo gewenste adaptieve cultuur op de scholen, waar Kim Putters over spreekt. Maak zichtbaar hoe je hier als schoolbestuurder tegenaan kijkt en biedt ruimte in voor reflectie en intervisie, verlang van schoolleiders hierin een voorbeeldrol in te vervullen. Frisse leraren ervaren in een conservatieve schoolcultuur onvoldoende mogelijkheden daar in hun eentje of met enkelen verandering in te brengen. Zet die leraren uit de verschillende scholen eens bij elkaar en vraag u te adviseren wat ze nodig hebben. Ga ook eens na hoe de schoolcultuur wordt beleefd door de leerlingen en hun ouders en wat hun concrete ervaringen met leraren zijn. Denk aan simpele vragen: Wat mis je ? Wat zou anders moeten en waarom ?


Een kwetsbare opstelling vraagt moed 

Ik hoop dat u de moed vindt om gewoon te beginnen. U zult zien dat al die verschillende belanghebbenden uit de omgeving bescheidenheid zullen opbrengen zodra ze zich gehoord voelen. De overheid zal u minder op de huid zitten als ze het gevoel heeft dat de sector de eigen verantwoordelijkheid neemt. U vindt vanzelf de energie om door te pakken.

Kijk voor meer inspiratie naar de Tedtalk uit 2012 van Brené Brown


De link naar het essay van Kim Putters: Moedig onderwijsbestuur






Geen opmerkingen:

Een reactie posten